Prof. dr. Mariëlle Emmelot-Vonk - UMC Utrecht

OSTEOPOROSEZORG.NL

Weet u zeker dat u deze webpagina wilt verlaten?

Osteoporosezorg en kwetsbare ouderen

‘Vallen, opstaan en weer doorgaan’

Prof. dr. Mariëlle Emmelot-Vonk- UMC Utrecht




Prof. dr. Mariëlle Emmelot-Vonk werkt sinds 2002 als geriater in het UMC Utrecht en is vanaf 2012 afdelingshoofd Geriatrie. Haar aandacht gaat in het bijzonder uit naar val- en fractuurpreventie bij ouderen.

Osteoporosezorg en kwetsbare ouderen ‘Vallen, opstaan en weer doorgaan’

Prof. dr. Mariëlle Emmelot-Vonk - UMC Utrecht

Prof. dr. Mariëlle Emmelot-Vonk werkt sinds 2002 als geriater in het UMC Utrecht en is vanaf 2012 afdelingshoofd Geriatrie. Haar aandacht gaat in het bijzonder uit naar val- en fractuurpreventie bij ouderen.

Osteoporosezorg in het UMC Utrecht

“In het UMC Utrecht is ervoor gekozen om de zorg voor de osteoporosepatiënt onder te brengen bij de afdeling Geriatrie. Het was prof. dr. Duursma die dit initiatief nam. Vanaf het begin van mijn opleiding tot geriater heb ik geleerd dat de osteoporosezorg een belangrijk onderdeel is in de zorg voor de oudere patiënt. We zijn ons in dit ziekenhuis altijd blijven ontwikkelen op basis van nieuwe kennis en wetenschap. Binnen de groep van osteoporosepatiënten onderscheiden we twee groepen. De eerste groep van 50- tot 75-jarigen, de jonge oudere osteoporosepatiënten. Deze groep valt met skiën, schaatsen of struikelt over iets. Als ze daarbij iets breken, blijkt tijdens de evaluatie op de fractuurpoli dat er in ongeveer 35% van de gevallen sprake is van osteoporose. Deze groep krijgt een behandeling voorgeschreven en kan weer door. De andere groep bestaat uit patiënten van 75 jaar en ouder die iets breken. Zij hebben vaak een hele voorgeschiedenis en allerlei aandoeningen die slecht voor de botten zijn, of ze gebruiken geneesmiddelen die een negatief effect hebben op de botten. Het zijn vaak mensen die ook mobiliteitsproblemen hebben. Deze groep is complexer dan de eerste omdat er veel zaken tegelijkertijd spelen. Dit is de groep waarvan we zeggen dat de geriater een belangrijke rol kan spelen.”

Geïntegreerde aanpak van groot belang

“Naast de osteoporosezorg hebben we ‘het vallen’ geïntegreerd in onze aanpak. Dat staat beschreven in onze richtlijn en is absoluut nodig om een goede fractuurpreventie te kunnen doen. Aan de ene kant wordt op de fractuurpoli het valrisico van de patiënt in kaart gebracht, aan de andere kant wordt er op de valpoli gekeken of de patiënt osteoporose heeft.”

Elke keer weer opnieuw afwegen

“Door een oudere patiënt met een fractuur uitgebreid na te kijken, inclusief bloedonderzoek, komen we vaak achter andere ziektebeelden. Daarnaast is de oudere patiënt met een fractuur vaak al bekend met allerlei aandoeningen. Deze aandoeningen en de bijbehorende behandeling kunnen een effect hebben op het fractuurrisico. Daardoor besluiten we soms de medicatie aan te passen of de ziekte anders of beter te behandelen om het fractuurrisico te verlagen. Zo maken we elke keer een afweging van alle behandelingen die iemand krijgt: wat is daarvan de invloed op het fractuurrisico, op de osteoporose en het valrisico? Is er sprake van onder- of overbehandeling? Soms moeten we bepaalde behandelingen juist niet doen omdat dat negatieve effecten kan hebben voor het fractuurrisico. Veel patiënten worden bijvoorbeeld met antihypertensiva behandeld; als je jong bent geldt hoe lager de bloeddruk is hoe beter, maar bij de oudere patiënt kan dat juist een nadeel zijn omdat hij door de lage bloeddruk eerder kan vallen en iets breken.”

"Het is hoe dan ook belangrijk om kwetsbare patiënten te behandelen om erger te voorkomen. De voordelen wegen zeker op tegen de nadelen."

Aanzienlijke mortaliteit en morbiditeit na een heupfractuur

“De belangrijkste groep patiënten is de groep met heupfracturen. Heupfracturen gaan gepaard met een hoge morbiditeit en mortaliteit en leiden tot een verlies aan zelfstandigheid. Van deze groep is binnen een jaar een kwart overleden, een derde tot de helft van de patiënten komt niet meer op het oude niveau terug, en slechts een klein deel wordt weer helemaal de oude. Dat komt niet door de fractuur zelf, maar omdat mensen met een dergelijke fractuur kwetsbare patiënten zijn. In de meeste centra in Nederland is het zo geregeld dat als er iemand met een heupfractuur bij de spoedeisende hulp binnenkomt, er direct iemand van geriatrie bij betrokken wordt. Er zijn dan drie stappen van belang:
  1. Zo snel en optimaal mogelijk opereren: zijn er somatische problemen die we moeten weten, moet iemand extra bloed krijgen of moet de medicatie worden aangepast? We streven ernaar een operatie binnen 48 uur uit te voeren.
  2. Na de operatie gaan we inventariseren wat er nodig is om zo min mogelijk complicaties te laten optreden. Onder andere zo snel mogelijk mobiliseren en zorgen voor een optimale voedingstoestand.
  3. Vervolgens brengen wij het valrisico in kaart en kijken of er sprake is van osteoporose.
Het laatste punt is lastig, want als je patiënten na drie maanden gaat oproepen voor de fractuurpoli om het fractuurrisico in kaart te brengen, kun je vaak maar een derde van de groep bereiken. Ze komen niet meer terug omdat ze nog revalideren of ze vinden een nieuw ziekenhuisbezoek te vermoeiend.

Patiënt met een heupfractuur is beter af bij medebehandeling door geriater

“In het UMC Utrecht zien wij alle patiënten, ook de jonge ouderen. De groep patiënten tussen de 50 en 75 jaar wordt in de regel vaak door de reumatoloog of de endocrinoloog gezien. Patiënten ouder dan 75 gaan vaker naar de geriater. We zien steeds meer ouderen met complexe problematiek. Leeftijd zegt natuurlijk niet alles, er zijn genoeg 75-plussers die heel vitaal zijn. Maar juist de kwetsbare oudere met veel comorbiditeit en beperkingen, die niet meer alles kan wat hij zou willen, zou door de geriater gezien moeten worden. In onderzoek is aangetoond dat vooral bij een heupfractuur er duidelijk winst te behalen valt.1 Als de geriater tijdens een opname meekijkt naar een patiënt met een heupfractuur, daalt de mortaliteit en komen patiënten vaker op hun oude niveau terug, met minder complicaties en een kortere opnameduur. Goede afspraken met bijvoorbeeld de reumatoloog, de internist-endocrinoloog, de orthopeed en/of de traumachirurg over wie welke patiënten ziet is cruciaal voor succes. De afspraken over wanneer het nodig is dat de geriater de patiënt ziet, moeten heel duidelijk zijn.”

Direct behandeling starten bij kwetsbare patiënten

“Juist bij kwetsbare, oudere patiënten is het belangrijk om snel met de behandeling voor osteoporose te starten. We weten dat na een heupfractuur de kans om binnen twee jaar weer een fractuur te krijgen erg hoog is.2 Bij deze groep is een behandeling echt noodzaak. De huisarts twijfelt vaak omdat hij denkt dat het geen zin meer heeft om op hoge leeftijd osteoporose te behandelen. Maar indien iemand minimaal een levensverwachting van een jaar heeft, is het al zinvol om te behandelen. We weten inmiddels dat als je start met behandelen je na zes maanden al resultaten kunt verwachten, in ieder geval voor wervelfracturen.

Wervelinzakking bepalend bij diagnostiek na heupfractuur

“Een botdichtheidsmeting geeft bij ouderen niet altijd voldoende duidelijkheid over het wel- of niet starten met osteoporosemedicatie. Een DEXA in combinatie met een VFA of een foto van de wervelkolom geeft een beter beeld aangezien veel kwetsbare oudere patiënten wervelinzakkingen hebben. Dit is een harde indicatie om te starten met behandeling, onafhankelijk van de DEXA uitslag. Bij geriatrische patiënten zien we dat 50% van de ouderen een wervelinzakking heeft. Wanneer de thoraxfoto van een patiënt met een heupfractuur een wervelinzakking laat zien, is het niet meer nodig een DEXA te verrichten en kan direct met de behandeling van osteoporose gestart worden. In de praktijk worden deze wervelinzakkingen echter vaak niet gerapporteerd en/of er wordt niet naar gehandeld. Dit is een gemiste kans.”

Kernelementen integrale osteoporosezorg

“Onze brede blik vormt de basis voor de aanpak van de osteoporosepatiënt. Aan de ene kan kijken we naar valrisico, bloeduitslagen en lichamelijke oorzaken voor het verhoogde fractuurrisico, inclusief het gebruik van bepaalde medicatie. Aan de andere kant spelen sociale, psychologische en functionele aspecten ook een rol. Door een val kan men bijvoorbeeld valangst ontwikkelen. Als iemand daardoor heel krampachtig gaat lopen, kan de kans op vallen toenemen. Door te trainen met een fysiotherapeut kun je valangst verminderen. Het kan ook zijn dat de patiënt door de val somber is geworden en daardoor minder zin heeft om te bewegen, hierdoor neemt het valrisico ook toe. Daarnaast kunnen cognitieve stoornissen het valrisico verhogen omdat mensen minder goed opletten en trager reageren. Wij kijken ook altijd naar het sociale vangnet van de patiënt na een fractuur: is er voldoende hulp aanwezig? Heeft iemand een sociale cirkel om zich heen? Want iemand zonder een partner en van wie de kinderen ver weg wonen, redt het niet alleen na een recente fractuur. Dan is ondersteuning noodzakelijk. Wat betreft het functionele deel kijken we in hoeverre iemand in staat is om voor zichzelf te zorgen (douchen, aankleden, koken enz.). Ook het herstel na een fractuur is belangrijk. Herstelt de functie van bijvoorbeeld die gebroken pols weer goed? Is er ergotherapie nodig? Is er wellicht extra fysiotherapie nodig om de dagelijkse activiteiten weer zelfstandig te kunnen uitvoeren?”

Follow-up

“De opvolging van de patiënt na het starten van de behandeling is iets waar we mee worstelen. We weten dat de therapietrouw voor osteoporose medicatie heel laag is. Afspraken in de regio met huisartsen over de follow-up zijn belangrijk. Want als je daar onvoldoende aandacht aan geeft, stoppen de meeste patiënten met medicatie in het eerste jaar nadat het gestart is.”

Valscreening belangrijk bij preventie

“Een groep die we daarnaast niet moeten vergeten is de oudere patiënt die wel gevallen is, maar nog niets heeft gebroken. De nieuwe richtlijn “Preventie van valincidenten bij ouderen” zegt dat als er iemand met een acute val op de eerste hulp komt, je altijd een valscreening zou moeten doen. De kans dat iemand de volgende keer iets breekt, is namelijk groot. Wij zijn druk bezig om de mensen op de spoedeisende hulp hierover te informeren. In de regio Utrecht hebben we daarover afspraken gemaakt. Waarom wachten op een fractuur? Je kunt beter eerder ingrijpen. Indien de val het eerste valincident in dat jaar was, verzoeken wij de huisarts om een valscreening te verrichten. Bij meerdere valincidenten in hetzelfde jaar wordt de patiënt opgeroepen op de valpoli voor een valscreening. Huisartsen erkennen het probleem; een op de drie ouderen valt minimaal één keer per jaar. Bij verpleeghuispatiënten is dat zelfs een op de twee. De helft van de ouderen die gevallen is, valt vaker. In Nederland gaat het om ruim een miljoen valincidenten per jaar. Hierbij leidt 20% van de valincidenten tot letsel. De kosten van valincidenten zijn hoog en blijven, mede ook door de vergrijzing, de komende jaren sterk stijgen. Gelukkig weten steeds meer specialisten ons te vinden.”

Waar liggen verbeterpunten?

“Betere diagnostische tools zouden van toegevoegde waarde zijn bij het stellen van de juiste diagnose van osteoporose. Je kunt de FRAX inzetten als je twijfelt over het starten van een behandeling. Maar in de FRAX is het valrisico niet meegenomen. Dat is een punt van aandacht. Dit is meteen ook de reden waarom de FRAX voor de oudere, kwetsbare patiënt geen goed beeld van het fractuurrisico geeft. Daarnaast hebben we goede richtlijnen, maar de implementatie daarvan laat nog te wensen over. Ook door een geïntegreerde aanpak en door de follow-up van de patiënt te optimaliseren kunnen we veel winst behalen. Laten we daarom starten met goede diagnostiek en het juiste opvolgbeleid, juist ook bij kwetsbare ouderen.”


Referentie:
  1. Inouye SK, et al. J Am Geriatr Soc. 2000 Dec;48(12):1697-706.
  2. Black DM, et al. J Bone Miner Res. 1999 May;14(5):821-8.

Lees ook andere interviews

Dr. Esther Donga - ETZ Elisabeth Ziekenhuis Tilburg

Meer patiënten bereiken met regionaal zorgprogramma fractuurpreventie

Dr. Esther Donga - ETZ Elisabeth Ziekenhuis Tilburg

LEES MEER
Prof. dr. Joop van den Bergh - VieCuri Medisch Centrum Venlo

‘Maak osteoporosezorg toekomstbestendig’

Prof. dr. Joop van den Bergh - VieCuri Medisch Centrum Venlo

LEES MEER